'Jullie zijn nu mijn geheugen, jullie moeten de herinnering levend houden.'
Zo begint Ginette Kolinka haar getuigenis over haar deportatie naar Auschwitz-Birkenau in 1944. Ze is dan 19 jaar en zal er langer dan een jaar verblijven. Zonder haar vader, broer en neef keert ze na de oorlog naar Parijs terug. Met tyfus en het nummer 78599 op haar arm getatoeëerd.
Jarenlang zwijgt ze over haar ervaringen. Een stilte die zelfs 55 jaar duurt. Tot ze met haar zoon naar het concentratiekamp terugkeert en de gruwel toch verwoord krijgt...
'Sindsdien vertel ik mijn verhaal, wil ik op deze manier een antwoord geven op de haat en alle vooroordelen in onze wereld.'
Madame Kolinka zit achter een smal tafeltje op het podium en praat met haar ogen dicht, ze gebruikt geen powerpoint of wat dan ook om de aandacht van de jongeren vast te houden. 'Als jullie praten of in slaap vallen zal ik het toch niet merken want ik hoor ook niet zo goed meer,' zegt ze nog laconiek en met gevoel voor humor.
En Ginette wil als persoon eigenlijk helemaal niet in de kijker staan, wil na haar getuigenis ook geen applaus in ontvangst nemen. 'Bedank liever de leerkracht die me vandaag uitnodigde, zij maakt hier en nu het verschil voor jullie.'
Vervolgens maakt ze voor de interactie met de jongeren graag veel tijd vrij - 'dat vind ik als spreker zelfs het belangrijkste onderdeel van deze voormiddag' - en er komen indringende vragen uit de zaal: Bestond er solidariteit in de concentratiekampen? Hoe lang duurde het vooraleer jij zelf na de oorlog het gewone leven terug kon opnemen? En hoe bekijk je de Duitsers nu? Kan je 's nachts goed slapen? ...
'Wat heb jij vooral onthouden?' vraag ik nadien nieuwsgierig aan mijn oudste zoon.
'Dat ze bij haar terugkeer slechts 26 kilo woog,' antwoordt hij.
Een concreet getal dat alles zegt.