Hoe kijken we in de Elzas naar onze buren, de Zwitsers?
Het land van Alpen en Meren, van fondue en raclette, heeft een aparte status. Met zijn moderne economie, zeer lage werkloosheidsgraad en grote autonomie voor gemeenten en kantons lijkt het alles prima voor elkaar te hebben. De Zwitserse frank blijft ook een sterke munt, corruptie en misdaad komen er weinig voor.
'Je kan er zelfs van de grond eten,' zou mijn grootmoeder nog zeggen - orde en netheid heeft zij in haar eigen huishouden altijd erg op prijs gesteld - en ze zou ons rommelige, Franse dorp meteen naar het Zwitserse model organiseren, met die typische degelijkheid en een goed schoonmaakmiddel.
Als doorrijdende toerist ken je echter vooral de vignetplicht op de snelwegen, het 'Zwitserduits' dat onverstaanbaar blijft en het Zwitsers kleingeld dat je mist om in het tankstation naar het toilet te gaan. (Daarnaast is er voor ons, Belgen, die eeuwige discussie... Want welke chocolade is nu écht de beste en kent wereldwijd terecht de grootste faam??)
De neutraliteit van Zwitserland tijdens beide wereldoorlogen stemt de oudere generatie
Alsaciens hier echter het meest afgunstig. Want vele dorpen in onze regio hebben een duister en triest verleden...
Natzweiler-Struthof, het enige Duitse concentratiekamp op Franse bodem, bevindt zich zelfs vlak bij Straatsburg.
Het paard op de foto heeft er wellicht geen boodschap aan, maar het reclamepaneel aan de rand van ons dorp doet je dus wel degelijk verder nadenken.