Je komt er nooit ongelegen. De grote deur staat altijd open. Maar meestal ben ik er alleen en blijf ik zelf ook niet lang. Juist de tijd om zo'n rood kaarsje aan te steken, de plof van het muntje in het offerblok te horen. Buiten rijden auto's voorbij en de kerkmuziek uit de cd-speler klinkt gedempt. Ik voel me even van de wereld, hoe kort ook.
Mijn grootmoeder in Vilvoorde deed het ook. Kaarsjes branden. Voor alles en iedereen. Het had iets geruststellends. Als een zachte pleister op de open wonde, een helend zalfje voor de pijn. Bezworen verdriet, een gunst die gevraagd wordt... Stel dat het werkt: heil en geluk zoeken in een klein kaarsje. Licht in de duisternis schijnt eens zo hard, toch?
Hier brandt mijn kaarsje nu voor de lieve vriendin met borstkanker. Licht en warmte. Voor een geslaagde operatie, voor een voorspoedig herstel. Het oplichtende vlammetje voelt goed. Ieder woord dat ik haar intussen stuur, voelt echter volledig ontoereikend.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten